Choreografe Marlien Seinstra maakt een dansvoorstelling met Parkinson-patiënten. In Dans vecht huil bid lach werk en bewonder wordt het lichaam gevierd en het verval ervan betreurd. Zaterdagochtend werd er weer gerepeteerd.

Wanneer je twee jaar geleden tegen Wil Boelema(75) had gezegd dat hij mee zou doen aan een balletvoorstelling (stel je voor: dat hij, oud-leraar Nederlands met Parkinson, zou dánsen), dan zou hij ,,kwakend van het lachen achterover zijn gevallen’’. Maar het is waar. Wil danst. In korte broek, op onvaste benen weliswaar, met zijn handen op de maat tastend in de lucht, zij aan zij met een jonge, vitale, professionele danseres die hem, mocht dat nodig zijn, even kan ondersteunen.

De Leeuwarder choreografe Marlien Seinstra maakt met Wil en nog een tiental andere mensen die lijden aan de ziekte van Parkinson een dansvoorstelling die volgende maand in stadsschouwburg De Harmonie is te zien. In Dans vecht huil bid lach werk en bewonder (vrij naar Ramses Shaffy) laat ze zien hoe het is om Parkinson te hebben, maar wil ze tegelijk demonstreren wat er allemaal nog mogelijk is, ook al trilt het lichaam en is het stram. Pianomuziek van componist Ludovic Einaudi schalt door de danszaal van Keunstwurk. Het ruikt naar koffie en zweet. Iemand hijgt, iemand zucht. Al twee maanden lang wordt hier iedere zaterdagochtend gerepeteerd. Bij dit nummer zitten de zieke dansers op stoelen, terwijl de gezonde danseressenomze heen cirkelen. Het is een confronterend beeld: kunnen en niet-meer-kunnen komen samen. De herinnering aan wat vroeger nog wel kon en nu niet meer wordt heel scherp neergezet, onontkoombaar.

Een behoorlijk confronterende scène beaamt Seinstra. Maar ze wil niets uit de weg gaan. Het drama van het verliezen niet, maar de levensvreugde die overblijft evenmin. ,,We zijn hier niet therapeutisch bezig, we bouwen aan een voorstelling. Wat je ziet, is dat de mensen er echt blij van worden. Dansen geeft ze energie.’’ En dan kan het dus gebeuren dat een vrouw ’s ochtends vroeg stijf de danszaal binnenwandelt, maar na een serie oefeningen soepel meebeweegt. Om vervolgens weer voorzichtig naar buiten te schuifelen, voetje voor voetje. Seinstra: ,,Bewegen in een context gaat beter dan in je eentje. Een probleem van Parkinson is dat patiënten kunnen freezen.

Op muziek komt dat minder voor.’’ Na een repetitie bij Seinstra voelt oud-leraar Nederlands Wil, bij wie de eerste verschijnselen van de ziekte zich tien jaar geleden openbaarden, zich beter dan ervoor. Hij gaat soms met tegenzin naar de repetitie, maar komt er vrolijk vandaan. De choreografe (,,een behoorlijke vakidioot’’) weet op de een of andere manier bepaalde spieren aan te spreken, daagt haar dansers uit en legt zich niet zomaar ergens bij neer. Ze is veeleisend.
En dat is prettig. ,,Parkinsonpatiënten hebben de neiging om zich te laten isoleren. Je wilt liever niet met je makke naar buiten treden. Velen van ons zijn vooral bezig met het verbergen van symptomen. Hier hoeft dat niet. Het maakt niet uit wat je wel en wat je niet kan. Niemand valt buiten de boot.’’

In de voorstelling zingt Wil een zelfgeschreven lied: ‘Je aanpassen ja, maar je nooit laten verslaan […] Jij hebt je gegeven, durft weer te leven.’ ,,En zo is het’’, zegt hij kordaat. ,,Natuurlijk zijn we kwetsbaar, ook op het podium. Zeker op het podium. Maar het kan. Het is leuk. Daarom dus.’’ Wil veegt zijn papieren bij elkaar en staat voorzichtig op. Van zitten naar staan – het is een onderneming. Hij loopt naar de danszaal. En even later draait hij een kalme pirouette, armen wijd gespreid, onbevreesd.